Pesten komt overal voor, helaas ook op het werk. Omdat dit in verschillende vormen kan voorkomen en het meestal niet openlijk gebeurt, is het lastig te beoordelen wat er nu speelt. Het is belangrijk dat werkgevers en collega’s de signalen herkennen, want de negatieve effecten van pesten zijn divers en groot. In sommige gevallen kan pesten op de werkvloer zelfs leiden tot arbeidsongeschiktheid.
Uit onderzoek blijkt dat jaarlijks gemiddeld 16% van de werknemers last heeft van ongewenste omgangsvormen op de werkvloer, waaronder discriminatie, pesten, geweld en (seksuele) intimidatie. De overheid heeft daarom afgelopen jaar een campagne gelanceerd om meer bewustzijn over ongewenst gedrag op de werkvloer te creëren en bedrijven handvatten te bieden bij het ontwikkelen van beleid ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. De plicht tot het opstellen van een dergelijk beleid vloeit voort uit gelijke behandelingswetgeving en de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Naast beleid gericht op preventie, zijn een zorgvuldige klachtenbehandeling en het treffen van passende maatregelen ook van belang. Doet de werkgever dit niet, dan riskeert hij in strijd te handelen met de verplichting als goed werkgever te handelen (ex art. 7:611 BW) en te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werk schade lijdt (ex art. 7:658 lid 1 BW).
Ook de rechter heeft onlangs geoordeeld dat een werkgever bij signalen van pestgedrag niet passief achterover kan leunen, maar daadwerkelijk actie moet ondernemen. Na het aankaarten door een inmiddels arbeidsongeschikte werkneemster van ervaren ongewenst (pest)gedrag door collega’s had werkgever nader onderzoek moeten doen en het voortouw moeten nemen, zo oordeelde de rechter. Door dit na te laten had de werkgever onprofessioneel en verwijtbaar gehandeld. De werkgever nam het standpunt in dat werkneemster haar beschuldigingen over pesten eerst moest bewijzen. Omdat werkneemster dit niet deed, handelde zij volgens de werkgever ernstig verwijtbaar. Echter, de werkgever miskende hiermee dat het aankaarten door werkneemster van het door haar ervaren ongewenst gedrag juist het startpunt had moeten zijn van nader onderzoek, waarbij zij als werkgever vanuit een neutrale positie het voortouw had moeten nemen. Dit volgde ook uit de eigen gedragscode. Door zich passief op te stellen en steeds te benadrukken dat werkneemster bepaalde stappen moest ondernemen en dat zij door dat niet te doen onprofessioneel handelde, was het juist werkgever die verwijtbaar handelde. Een afwijzing van het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in verband met een verstoorde arbeidsverhouding volgde.
Een terechte tik op de vingers van een werkgever die pestklachten van werknemers niet serieus neemt. Werkgevers moeten op grond van de Arbowet aangeven wat zij doen om pesten te voorkomen en te bestrijden. Ook kan het bedrijf een gedragscode opstellen, waarin staat hoe moet worden omgegaan met integriteit en welke rollen medewerkers, vertrouwenspersonen, leidinggevenden en het management hierin vervullen. Tot slot is de werkgever verplicht om werknemers voorlichting te geven over pesten en welke maatregelen ertegen worden genomen. Maar zelfs als aan deze voorwaarden is voldaan, kan pestgedrag voorkomen. Reden te meer om als werkgever alert te blijven op pestgedrag op de werkvloer en klachten van werknemers serieus te nemen.