In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de negatieve invloed van overgewicht. Werkgevers zijn zich gaan beseffen dat een ongezonde levensstijl leidt tot meer ziekmeldingen. Werkgevers besteden meer aandacht aan preventie door bijvoorbeeld een preventief spreekuur met de bedrijfsarts te organiseren, door korting op fitnessabonnementen te verstrekken of door speciale thema dagen aan het onderwerp gezondheid te besteden. Maar hoever gaat die bevoegdheid van de werkgever nu eigenlijk. Hoewel algemeen aangenomen wordt dat een werkgever geen dwingende levensstijlkeuzen mag voorschrijven, bijvoorbeeld verplicht 1x per week sporten of een verbod op junkfood, blijkt uit een aantal recente uitspraken dat een werkgever wel degelijk actie kan ondernemen wanneer een werknemer lijdt aan morbide obesitas. In de afgelopen tijd zijn er een aantal opvallende uitspraken gedaan over de ontbinding van arbeidsovereenkomsten wegens morbide obesitas. Hierna zal ik een van deze uitspraken bespreken.
Mevrouw X is op 5 maart 2001 in dienst getreden bij een huisartsenpost. Zij is daar full-time in dienst getreden op basis van een contract voor onbepaalde tijd. Vanaf 2007 heeft mevrouw X diverse operaties moeten ondergaan in verband met morbide obesitas. Met ingang van 2009 is mevrouw X deels arbeidsongeschikt verklaard en ontvangt zij voor 60 % een WIA-uitkering. Voor het overige deel werkt zij nog bij de huisartsenpost. In 2011 bericht mevrouw X haar werkgever dat zij in de periode tussen 2011 en 2013 nog diverse operaties moet ondergaan. De werkgever heeft vervolgens een ontbindingsverzoek ingediend bij de rechtbank.
Mevrouw X heeft zich volgens de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat zij ziek is. De meeste kantonrechters gaan er sinds kort vanuit dat morbide obesitas een chronische ziekte is. De kantonrechter overweegt echter dat het bestaan van een chronische ziekte niet automatisch de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staat. In het onderhavige geval heeft de kantonrechter tevens gekeken naar het verloop van het verzuim, de duur en de frequentie van de afwezigheid van de werkneemster (mede in verband met de vele operaties), het feit dat de werkneemster niet volledig zelfstandig alle normale diensten kan draaien en het feit dat de periode van arbeidsongeschiktheid van zo’n 4 jaar als bijzonder lang beschouwd moet worden, zeker nu het totale dienstverband slechts 10 jaar bedraagt. De kantonrechter overweegt dat voorts meeweegt dat herstel op korte termijn niet te verwachten is.
In het beschreven geval heeft de huisartsenpost mevrouw X echter lange tijd de indruk gegeven dat de re-integratie goed verliep. Tevens is het functioneren van mevrouw X in 2010 nog positief verlopen. Aangezien de werkgever mevrouw X onverwachts heeft overvallen met een ontbindingsverzoek en mevrouw X onvoldoende begeleid heeft in een re-integratie 2e spoor, acht de kantonrechter gronden aanwezig om mevrouw X een ontbindingsvergoeding toe te kennen.
In dit geval is de kantonrechter er dus toe overgegaan om de arbeidsovereenkomst met een werkneemster met morbide obesitas te ontbinden. De ontbinding heeft niet direct plaatsgevonden vanwege de ziekte morbide obesitas maar wel (indirect) vanwege de gevolgen die deze ziekte had, namelijk het langdurige verzuim en de druk die ontstond binnen de rest van de organisatie.