De Hoge Raad heeft onlangs bepaald dat werknemers die een auto van de zaak hebben voortaan verkeersboetes zelf moeten betalen, ongeacht de mate van de snelheidsovertreding.
Aangezien de werkgever kentekenhouder is van een auto van de zaak, ontvangt hij de boetes voor de overtreding. Veel werkgevers verhalen de boete vervolgens op de werknemer, aangezien zij het niet terecht vinden op te moeten draaien voor een overtreding, welke de schuld is van de werknemer.
Het gerechtshof in Den Haag oordeelde twee jaar geleden, dat een werkgever boetes voor snelheidsovertredingen van minder dan 10 kilometer per uur niet op een werknemer mocht verhalen. Bij zo’n kleine overtreding was er volgens het hof namelijk geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid. De werkgever moest de boete dus zelf betalen.
Onlangs heeft de Hoge Raad deze uitspraak vernietigd. Het is volgens de Hoge Raad namelijk niet eerlijk als er andere regels gelden voor werknemers met een auto van de zaak dan voor werknemers die in hun eigen auto rijden. Zij moeten immers altijd verkeersboetes voor eigen rekening nemen. Dit betekent concreet dat een werkgever een snelheidsovertreding altijd op een werknemer kan verhalen, ongeacht hoeveel kilometer hij of zij te hard reed.
Wanneer een werkgever er voor kiest om een boete toch niet te verhalen, dan moet hij dit voordeel tot het loon van de werknemer rekenen. Hierover mag hij eventueel eindheffing tegen het gebruteerde tabeltarief toepassen. Dat betekent dat de werkgever in dat geval de loonheffing voor zijn rekening neemt.