De Wet Werk en Zekerheid is bijna een jaar van kracht. Hoe werkt het nieuwe ontslagstelsel dat op 1 juli 2015 in werking trad in de praktijk? Wat leert de recente jurisprudentie ons over de uitwerking van deze wet?
De eerste jurisprudentie laat zien dat onder de nieuwe wet de kantonrechter ontslagaanvragen vaker afwijst. Bij twijfel houdt de werknemer zijn baan. Op dit moment wordt zo’n 40% van de ontslagaanvragen sinds de invoering van deze wet afgewezen. Dit was voordat de wet in werking trad ongeveer 10%. Dat ontslag moeilijker is geworden en zwaardere eisen worden gesteld aan het aannemelijk maken van de ontslaggrond door de werkgever, was de bedoeling van de wetgever. Er zijn twee oorzaken aan te wijzen voor het grotere aantal afwijzingen onder de nieuwe wet.
De wet kent ten eerste een aantal ontslaggronden op basis waarvan ontslag kan worden toegestaan, disfunctioneren bijvoorbeeld, ook een verstoorde arbeidsverhouding en verwijtbaar handelen staan op die lijst. Vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet kon de werkgever een aantal incomplete ontslaggronden combineren en op basis daarvan toestemming voor ontslag krijgen. Nu mag ontslag nog maar op basis van één volledige ontslaggrond. Dat maakt ontslag moeilijker. Zoals verwacht is dossieropbouw in het nieuwe ontslagrecht daardoor belangrijker geworden. Zonder goed onderbouwd dossier, bijvoorbeeld over het niet functioneren van een werknemer, komt het ontslag niet rond. Vaak betekent dat voor de werknemer dat hij alsnog een regeling gaat treffen met de werkgever op basis van de oude kantonrechtersformule.
Een tweede oorzaak voor het groot aantal afwijzingen onder de nieuwe wet is het feit dat de transitievergoeding aanmerkelijk lager is dan de kantonrechtersformule. Voor 1 juli 2015 kon de kantonrechtersformule in een ontslagzaak fungeren als smeerolie en bood deze formule hierdoor de mogelijkheid aan de rechter om gebrekkige ontslaggronden te repareren in het voordeel van de werknemer. Wanneer een werkgever bij ontslag zijn dossier niet volledig op orde had, kon de kantonrechter toch tot ontbinding van het contract besluiten. Daar stond tegenover dat de ontslagvergoeding voor de werknemer door de rechter verhoogd werd. Het is duidelijk dat dit smeermiddel nu verdwenen is. Het is nu echt ja of nee geworden, waardoor de rechters zich genoodzaakt zien een ontslag dat niet volledig klopt dan maar helemaal niet goed te keuren. Zoals aangegeven, leidt dit dan vaak tot een regeling met de werknemer op basis van de oude kantonrechtersformule.
Sinds 1 juli 2015 kan de rechter bij ernstig verwijtbaar handelen ook ten nadele van de werkgever in uitzonderlijke gevallen naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toekennen aan een werknemer. Inmiddels zijn er sinds de invoering van de wet meer dan 15 uitspraken geweest waarin een billijke vergoeding is toegekend aan een werknemer. De hoogte van de billijke vergoeding verschilt van € 2.000,-- tot € 50.000,--, afhankelijk van de ernst van het verwijt.
Ook deze ontwikkeling laat zien dat het zich zeker loont als werknemer om verweer in te dienen tegen een ontslagaanvraag.