Een werknemer, we noemen hem even Jan, was werkzaam als productiemedewerker bij een grotere bakkerij in Noord-Holland en stond daar bekend onder zijn collega’s vanwege zijn grappen en grollen. Bij wijze van grap stuurt Jan op een zondag het volgende bericht aan zijn leidinggevende Joop: “Dit zit me toch een beetje dwars. Kreeg dit gisteren van Piet, snap er helemaal niets van.” Bij dit bericht wordt het volgende bericht meegestuurd: “Verdomme jongens, ik weet niet wat jullie allemaal uitgespookt hebben, maar het is één grote bende hier. En dat moest maar eens afgelopen zijn. Ik ben in staat jullie allemaal eruit te gooien. Maandag gesprek op kantoor. Piet”
Jan had dit bericht verzonnen en wilde bij zijn leidinggevende Joop de indruk wekken dat hij op de kop had gekregen van Piet, de leidinggevende van Joop, dat de productiehal, waar onder leiding van Joop brood werd gebakken, de vorige dag niet goed schoon was achtergelaten. Iets waar Joop voor verantwoordelijk is.
Jan en Joop maakten via Messenger wel vaker dit soort grapjes. Joop had het niet gelijk door en pas de volgende dag kwam hij erachter dat het bericht niet correct was. Hij kon er toen wel om lachen. Dat gold echter niet voor Piet en de directeur. Jan werd ontboden bij de directie te verschijnen en werd na een dienstverband van 23 jaar op staande voet ontslagen.
Jan legde zich niet neer bij de beëindiging van zijn dienstverband en verzocht de rechter zijn werkgever te veroordelen tot betaling van de opzegtermijn vanwege onregelmatige opzegging, de transitievergoeding, een billijke vergoeding en een kostenveroordeling. Hij vond tezamen met zijn advocaat dat deze grap niet gezien kon worden als een dringende reden en dat de werkgever met een waarschuwing kon volstaan.
Jan kreeg van de kantonrechter te Amersfoort gelijk. Schoonmaken was een gevoelig punt binnen de bakkerij en de leiding hamerde hier regelmatig op. De leidinggevende kon vanwege de zo belangrijke zondagsrust in de plaats waar de bakkerij gevestigd is, het bericht, waarin bovendien ook nog gevloekt wordt, niet verifiëren. Dit bracht met zich mee dat de bakkerij het bericht niet behoefde te accepteren en volgens de rechter zijn de grenzen van het acceptabele overschreden, was sprake van een misselijke grap en is aannemelijk geworden dat dit bericht voor onrust heeft gezorgd. Echter de gedraging is ook weer niet zo ernstig dat dit een reden is voor ontslag op staande voet. Daarvoor zijn de gevolgen van het ontslag op staande voet te ernstig. De bakkerij wordt naast een kostenveroordeling veroordeeld tot betaling van de opzegtermijn van ca. € 10.000,-- bruto, de transitievergoeding van € 26.182,-- bruto en tot een billijke vergoeding van € 7.500,--.