Hebt u na uw vakantie nog vakantiedagen over en wilt u deze (aaneengesloten) opnemen of wilt u deze vakantiedagen juist bewaren voor een volgende vakantie? Lees dan snel verder, ik zal hieronder kort ingaan op de belangrijkste regels omtrent vakantiedagen.
Iedere werknemer krijgt een wettelijk aantal vakantiedagen per jaar. Uit artikel 634 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat een werknemer recht heeft op vakantie gedurende viermaal het aantal uren dat een werknemer per week werkt. Hierdoor kan iedere werknemer in ieder geval vier weken per jaar vakantie opnemen. Tijdens deze vakantiedagen is een werkgever verplicht het loon door te betalen.
Los van voormelde wettelijke vakantiedagen bestaat er de mogelijkheid om afspraken te maken over meer vakantiedagen of -uren. Alle uren boven het wettelijk minimum, worden ‘bovenwettelijke’ vakantiedagen genoemd. In een collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: ‘cao’) of arbeidsovereenkomst kunnen hierover afspraken staan.
Van belang is voorts dat in de wet geen maximaal toegestane termijn is opgenomen voor de duur van een vakantie, maar wel een minimumtermijn. Iedere werknemer heeft recht op twee weken aaneengesloten vakantie. Hierbij geldt dat er in een cao, arbeidsovereenkomst of in onderling overleg met de werkgever een langere termijn overeengekomen kan worden.
Tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof bouwt een werknemer vakantie-uren op. Een werkgever mag een werknemer niet vragen om vakantiedagen te gebruiken voor dit verlof. Als een werknemer (gedeeltelijk) ziek is, loopt de opbouw van vakantie-uren door. Over de opbouw van bovenwettelijke vakantie-uren tijdens ziekte kunnen andere afspraken gelden. Mocht een werknemer tijdens zijn of haar vakantie ziek worden, dan dient een werknemer dit zo spoedig mogelijk bij diens werkgever te melden. De vakantiedagen waarop een werknemer ziek is dienen te worden aangemerkt als ziektedagen.
De wettelijke vakantiedagen dient een werknemer voor één juli van het volgende kalenderjaar op te nemen. De wettelijke vakantiedagen mogen tijdens het dienstverband niet worden uitbetaald. De bovenwettelijke vakantiedagen mag een werknemer vijf jaar meenemen, een werknemer kan zodoende dus dagen ‘opsparen’. Bovenwettelijke vakantiedagen mogen ook worden uitbetaald. Voor zowel wettelijke als bovenwettelijke vakantiedagen geldt dat een werkgever in het voordeel van de werknemer mag afwijken van voormelde termijnen.
Het wettelijk uitgangspunt van artikel 638 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is dat een vakantie wordt vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij de werkgever een gewichtige reden heeft om de voorgenomen vakantie van de werknemer te weigeren. Mocht een werkgever een vakantieaanvraag willen weigeren, dan heeft de werkgever twee weken de tijd om de vakantieaanvraag schriftelijk te weigeren met een onderbouwing van de gewichtige reden tot afwijzing. Doet een werkgever dit niet (tijdig), dan wordt de vakantie vastgesteld conform de wensen van de werknemer.