Iedereen met een rechtsbijstandsverzekering heeft het recht op vrije keuze van een advocaat, zo blijkt uit een uitspraak van 7 november 2013 j.l. door het Europese Hof van Justitie. Met andere woorden iedere verzekerde mag zelf bepalen door welke rechtshulpverlener of advocaat hij zich in een procedure wil laten bijstaan, ook als deze niet in dienst is van zijn rechtsbijstandverzekeraar.
In Nederland zijn ongeveer drie miljoen particulieren en 400.000 ondernemingen verzekerd bij een verzekeraar voor rechtsbijstand. Rechtsbijstandverzekeraars laten de geschillen veelal behandelen door eigen medewerkers die geen advocaat zijn en soms zelfs geen jurist. Op deze wijze worden de kosten en de premie laaggehouden. Pas als voor het voeren van een procedure een advocaat nodig is (bijvoorbeeld bij de rechtbank civiel of het gerechtshof) bestaat volgens de meeste polissen het recht op een advocaat of andere rechtshulpverlener naar keuze van de verzekerde particulier of ondernemer. Soms kent ook de interne geschillenregeling een vrije keuze.
Het Europese Hof van Justitie heeft nu geoordeeld dat veel van deze voorwaarden in de verzekeringspolis strijdig zijn met Richtlijn 87/344 en het daarmee corresponderende artikel 4:67 van de wet Financieel Toezicht, waarin de vrije advocaatkeuze is geregeld.
Rechtsbijstandverzekeraars hebben een groot verlies geleden met deze uitspraak van de Europese rechter. Zij worden hierdoor gedwongen om hun polisvoorwaarden aan te passen.
Vermoedelijk zullen de aangepaste polisvoorwaarden onderscheid gaan maken tussen interne behandeling door een eigen medewerker in loondienst en externe behandeling door een advocaat met hieraan verbonden een kostenlimiet. De premies kunnen in de toekomst erg stijgen als verzekerden meer zullen kiezen voor een externe behandeling. Ook zullen verzekeraars nog meer dan nu al het geval was een verzekerde afraden om een procedure te voeren of bezwaar dan wel beroep in te stellen tegen een besluit. Dit omdat dan pas het recht op vrije advocaatkeuze gaat gelden en verzekeraars een eigen kostenbelang hebben om het niet zover te laten komen.
Ook zal nog meer dan vroeger het geval is de verzekerde worden doorverwezen naar advocaten die middels lage prijsafspraken verbonden zijn aan de rechtsbijstandverzekeraar en bereid is de zaak tegen lage vaste prijsafspraken voor de verzekeraar af te wikkelen.
De vraag is of de verzekerde blij moet zijn met deze ontwikkelingen. Hij dient nog meer dan nu al het geval is na te gaan of er bij het advies van zijn verzekeraar geen sprake is van eigen financieel belang en of hij niet wordt doorverwezen naar een advocaat die voor een te laag bedrag de zaak in behandeling zal moeten nemen waardoor misschien goedkoop uiteindelijk duurkoop blijkt te zijn.