Op basis van de wet ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zodra sprake is van arbeidscontracten voor bepaalde tijd langer dan een periode van 24 maanden (inclusief tussenpozen van ten hoogste van 6 maanden) of sprake is van meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten die elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste 6 maanden. Dit wordt de zogenaamde ketenregeling genoemd en deze ketenregeling geldt ook voor op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
De kantonrechter te Limburg heeft zich op 27 mei 2016 gebogen over de vraag of er sprake is van een nieuwe arbeidsovereenkomst in de keten wanneer partijen gedurende de looptijd van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomen dat de medewerker een andere functie gaat verrichten en daarmee een hoger salaris krijgt en de arbeidsomvang wijzigt.
Het betrof in deze zaak een werknemer die werkzaam was bij de Stichting Slachtofferhulp. De feiten waren als volgt: partijen sluiten een arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2014 (1) voor de duur van 1 jaar. De werknemer gaat de functie van ‘administratief medewerker juridisch’ vervullen. Vervolgens komen partijen overeen dat de arbeidsovereenkomst wordt verlengd van 1 augustus 2015 tot 1 januari 2016 (2). Er wordt tussen partijen geen nieuw arbeidsovereenkomst opgesteld. Deze afspraken worden vastgelegd in een stuk dat werkgever en werknemer hebben aangeduid als aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst. Op 1 september 2015 (3) komen partijen overeen dat de werknemer vanaf die dag de hogere functie van ‘juridisch medewerker’ gaat verrichten, wat gepaard gaat met een hoger salaris en een hogere contractsomvang. Dit wordt opnieuw vastgelegd in een stuk dat partijen duiden als aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst. Vervolgens komen partijen overeen dat de arbeidsovereenkomst wordt verlengd van 1 januari 2016 tot 1 april 2016 (4).
Tussen werkgever en werknemer ontstaat de discussie of de arbeidsovereenkomst op 1 april 2016 als dan niet van rechtswege is geëindigd. De werknemer stelt zich hierbij op het standpunt dat hij meer dan 3 arbeidsovereenkomsten is aangegaan met de werkgever. De Stichting Slachtofferhulp stelt zich op het standpunt dat op 1 september 2015 geen nieuwe arbeidsovereenkomst is ontstaan, waardoor sprake is geweest van niet meer dan 3 arbeidsovereenkomsten.
De kantonrechter volgt de zienswijze van de Stichting Slachtofferhulp. Hij baseert zich hierbij op de zogenaamde Europeesrechtelijke raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en de Richtlijn 1999/70/EG van 28 juli 1999. De kantonrechter overweegt dat de woorden “keten”, “reeks” en “opvolgend” impliceren een lijn in tijd van eenheden die niet van elkaar te onderscheiden zijn. Van een reeks is sprake wanneer de arbeidsovereenkomsten elkaar naadloos of met een onderbreking van ten hoogste 6 maanden opvolgen. Van opvolgen in de zin van de ketenregeling is dus volgens de kantonrechter in beginsel slechts sprake indien de nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanvangt nadat de eerder overeengekomen bepaalde tijd is verstreken. Indien tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een wijziging in de arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen zonder dat de einddatum daarbij later wordt gesteld, dan zal er volgens de kantonrechter van de bedoeling van partijen afhangen of het slechts gaat om een wijziging van de inhoud van de bestaande arbeidsovereenkomst, danwel om een beëindiging van de oude en het aangaan van een (aansluitende/opvolgende) nieuwe arbeidsovereenkomst. Partijen mogen immers bij arbeidsovereenkomsten zowel voor bepaalde als voor onbepaalde tijd nadere afspraken maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten (de arbeidsvoorwaarden) aanbrengen. Er is geen dwingend recht geregeld die dit verbiedt. De kantonrechter oordeelt dat om deze reden de aanvulling die hierboven met het cijfer 3 is aangeduid niet als een zelfstandige, opvolgende arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:668 a BW kan worden aangemerkt. Er worden afspraken in gemaakt over andere arbeidsvoorwaarden (namelijk functie, salaris, arbeidsomvang) dan de duur van de overeenkomst. Er zijn geen aanwijzingen (gegeven) dat partijen het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst hebben beoogd.