In een recente uitspraak kwam de vraag aan de orde of een werkgever aansprakelijk kon worden gehouden voor het overlijden van een werknemer. Hij was in opdracht van de werkgever naar Haïti gereisd om daar tijdelijk werkzaamheden te verrichten. In afwachting van zijn terugvlucht werd hij gebeten door een hond van de familie op de compound waar hij verbleef. Ruim twee maanden later is de werknemer aan de gevolgen van rabiës (hondsdolheid) overleden.
De Hoge Raad oordeelde een aantal jaren geleden dat een werkgever aansprakelijk kon worden gehouden voor het letsel dat een werknemer tijdens een personeelsuitje had opgelopen door een val met rolschaatsen. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad in 2005 dat een werkgever aansprakelijk was voor de letselschade die een piloot had geleden door een ongeval met een taxi toen hij tijdens de wachttijd tussen twee vluchten op weg was naar een restaurant. Een werkgever kan onder omstandigheden dus aansprakelijk zijn voor schade die een werknemer buiten de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft opgelopen. Maar hoe oordeelt de kantonrechter in bovengenoemde zaak?
Vaststaat dat het ongeval niet is gebeurd tijdens de uitoefening van de werkzaamheden, waardoor werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW niet aan de orde is. Nu de werknemer echter opgedragen had gekregen zijn werkzaamheden op de compound te verrichten en aldaar ook te verblijven, heeft het verblijf op de compound volgens de rechter wel een zodanige nauwe samenhang met de werkzaamheden dat de werkgever gedurende het verblijf op de compound op grond van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) zorg had moeten dragen voor de veiligheid van de werknemer. Dit heeft de werkgever niet gedaan. Er liep immers een niet tegen rabiës ingeënte hond rond die - omdat de compound niet volledig omheind was - gebeten kon worden door een ander (wild) dier, daardoor besmet kon raken met het rabiësvirus, terwijl hij gewoon benaderbaar bleef voor de werknemer. De werknemer was bovendien niet gewaarschuwd voor het feit dat de hond een paar dagen daarvoor gebeten was door een ander dier. Daarbij is tevens in aanmerking genomen dat vaststaat dat de werknemer zich niet preventief tegen rabiës had ingeënt, maar dat dit ook niet verplicht was. Hoe uitzonderlijk en niet voorzien de bovenstaande situatie ook is geweest, de werknemer is op dat moment op de compound blootgesteld aan een onaanvaardbaar groot besmettingsgevaar. De rechtbank oordeelde dat de werkgever onder deze omstandigheden aansprakelijk was voor de uit de beet van de hond voortgekomen (overlijdens)schade.
Voor werkgevers is het dus goed om in het achterhoofd te houden dat de zorgplicht van een werkgever om te zorgen voor een veilige omgeving voor zijn werknemers erg ver kan gaan. Hoe uitzonderlijk en niet voorzien de situatie ook is, onder bepaalde omstandigheden kan dit tot aansprakelijkheid voor de werkgever leiden.